Roeivereniging Iris, de roeivereniging van de bollenstreek
Stuurinstructies:
Probeer je bij het lezen van onderstaande in te denken dat je daadwerkelijk is de boot zit, zodat je de bevelen kan visualiseren.
Algemeen:
1: Baas in eigen boot:
De stuurman/vrouw (in een gestuurde boot) of de boeg (in een ongestuurde boot zoals de Willem Akerboom of de Idroscalo II) is altijd de baas in de boot, en is dus ook verantwoordelijk voor wat er met de roeiers en het materiaal gebeurt.
Diens bevelen worden dan ook altijd direct en zonder mankeren of aarzelen opgevolgd, en de roeiers moeten er altijd volledig op kunnen vertrouwen dat de stuurman/vrouw weet wat hij/zij doet.
Een roeier doet nooit iets op eigen houtje, zonder bevel of toestemming. Zoals we bij de elfstedentocht hebben gezien kan dit tot aanvaringen en dus beschadigingen leiden.
2: het boord:
In een boot spreken we niet van Links of Rechts, maar uitsluitend van Bakboord of Stuurboord.
Bakboord is, in de vaarrichting van de boot gezien, de linkerkant. Deze heeft de kleur rood.
Ezelsbruggetje: Bak(boord) is links is (ook politiek) rood.
Stuurboord is, in de vaarrichting van de boot gezien, de rechterkant. Deze heeft de kleur groen.
Ezelsbruggetje: Stuur(boord) is groen is rechts.
3: Positie:
In een roeiboot gebruikt de stuurman/vrouw geen namen van roeiers. Dit om verwarring te voorkomen, bvb. doordat de stuurman/vrouw de naam van een roeier niet kent of doordat twee roeiers dezelfde naam hebben (bvb. Marike en Marieke).
Daarom gebruiken we uitsluitend nummers.
De roeier voor in de boot, de Boeg, heeft nummer 1, de anderen de daarop volgende nummers.
De laatste, de slag, het hoogste nummer. In een twee, zoals de Eend, heeft de slag dus nummer 2, in een acht dus nummer 8.
Vaak worden de posities Boeg en Slag ook gebruikt om de roeier op deze positie direct aan te spreken.
De commando’s:
1: Instappen:
De stuurman houdt de boot vast, en zorgt dat deze de kant niet raakt tijdens het instappen ivm. mogelijke beschadiging.
Commando’s:
- Instappen gelijk!
- 1! (één, voet op het voetenplankje)
- 2! (twéé, voet op het voetenbord)
- 3! (drie, zitten).
Daarna direct, en voordat je iets anders doet:
- Overslagen dicht!
Vervolgens eerst voetenborden stellen.
Voordat de stuurman/vrouw instapt vraagt deze, één voor één, of de roeiers klaar zijn.
Dus:
1 klaar?
2 klaar?
Etc.
Pas nadat iedereen heeft bevestigd klaar te zijn stapt de stuurman/vrouw zelf in.
2: Verlaten van het vlot:
- Uitzetten stuurboord / bakboord!
Meestal wordt direct hierna een koerscorrectie uitgevoerd (rechtleggen in het vaarwater). Zie hiervoor punt 7a: Kleine correctie vanuit stilstand.
Opmerking:
Bij het uitzetten met een scull geriggerde boot (bvb. C2, Skiff etc) duw je, krachtig, eerst de boot van de kant af. Daarna breng je de riem evenwijdig aan de kant, en duw je met de riem af. Je zorgt dat de holle kant van de riem aan het vlot cq. de steiger zit.
Bij het uitzetten met een boordgeriggerde boot (bvb. Mini) trek je de riem in, nadat de boot met kracht van het vlot is weggeduwd. Vervolgens zet je deze tegen het vlot cq. de steiger aan, en duwt af. Dus de riem staat bij het uitzetten haaks op de boot.
3: Wegvaren:
Dit gebeurt in 3 stappen.
- Maak je klaar! (oprijden, bladen plat op het water / veilig boord, boot in balans).
- Slag klaar! (bladen verticaal, bedekt, in het water. Boot in balans).
- Af! (wegwezen)
Doe je dit nadat je boot hebt laten lopen, bvb. voor een brug, en de boot heeft nog vaart, dan:
- Opgelet!
- Go!
4: Ophouden met roeien:
- Opgelet! (tijdens het oprijden)
- Laat lopen! (Laat tijdens de inpik, Lopen tijdens de uitpik).
Hierna veilig boord, dus beide bladen plat op het water, boot in balans.
Timing is dus belangrijk.
Opmerking:
Wanneer je een brug benadert waarvan je niet zeker weet of je er normaal roeiend onderdoor kan, of waarvan je zeker weet dat dit niet kan, laat je altijd lopen. Dus nooit roeiend onder de brug proberen door te komen en het aan de roeiers overlaten of ze wel of niet bukken, hun hoofd kapot stoten tegen de brug en of ze wel of niet zelf stoppen met roeien. Dit heeft in het verleden bij andere verenigingen al gezorgd voor tegen elkaar slaande riemen met ernstige beschadigingen tot gevolg.
Jij bent verantwoordelijk voor de roeiers én het materiaal!
5: Houden:
Eerst laten lopen, daarna:
- Opgelet!
- Houden stuurboord! (stoppen met bocht naar stuurboord) of
- Houden bakboord! (stoppen met bocht naar bakboord) of
- Houden beide boorden! (Voor volledige stop)
Dit bevel kan worden beëindigd met:
- Bedankt voor houden stuurboord / bakboord / beide boorden!
Opmerking:
Houden doe je altijd vanuit de beginsituatie dat de bladen plat op het water liggen. Door het blad langzaam tegen de druk van het water in te draaien bouw je de tegendruk op die de boot laat houden. Pas op het moment dat er geen tegendruk meer is, en de boot dus stil ligt, staan de bladen verticaal in het water.
De roeiers leggen, zodra de druk weg is, de bladen weer plat op het water (dus geen commando nodig) zodat we weer een veilig boord situatie hebben.
Verder wordt er altijd gehouden met de bolle kant van het blad. Doe je dit dus terwijl de boot achteruit vaart (na strijken) dan zijn de riemen dus omgedraaid.
6: Rondmaken:
- Rond over stuurboord / bakboord! (afwisselen strijken/halen, strijken begint bij het aangegeven boord. Dus bij “rond over bakboord!” wordt begonnen met 1 haal strijken over bakboord. Bij het halen/strijken rij je volledig op tenzij de stuurman/vrouw vraagt om rondmaken met vaste bankjes.)
Alternatief is: “Rondmaken over stuurboord / bakboord!”
Dit bevel wordt beëindigd met:
- Bedankt voor rondmaken! cq. Bedankt voor rond!
7: Koerscorrecties:
7a: Kleine correctie vanuit stilstand:
- Klapje op Stuurboord / bakboord / beide boorden! De roeiers maken nu een roeibeweging vanuit gestrekte positie. Er wordt niet opgereden (Dus met vaste bankjes), en dit wordt gebruikt voor kleine correcties (bvb. rechtleggen van de boot in het vaarwater). De roeiers voeren het commando uit tot dat dit middels een tegen-commando wordt geëindigd.
- Klapje strijken stuurboord / bankboord! Zelfde, maar dan strijkend. Let op: Strijken doe je met de riemen omgedraaid, zodat je de druk van het water altijd op de holle kant van de riem krijgt en dus ook beter balans kan houden.
Hierbij kan de stuurman, afhankelijk van de situatie, ook het aantal gewenste klapjes aangeven. Bvb. “2 klapjes (strijken) op bakboord!”
In dat geval telt de stuurman/vrouw mee.
Het commando wordt beëindigd met:
- Bedankt voor klapje stuurboord / bakboord / beide boorden! cq. bedankt voor klapje strijken stuurboord / bakboord / beide boorden!
Of doordat het aantal gewenste klapjes/strijkjes is bereikt.
7b: Grote(re) correctie vanuit stilstand:
- Halen stuurboord / bakboord / beide boorden! De roeiers maken een volledige haal, met volledig oprijden, over het gevraagde boord. De riem waarmee niet gehaald wordt blijft plat op het water (dus veilig boord). De roeiers voeren het commando uit tot dat dit middels een tegen-commando wordt geëindigd.
- Strijken stuurboord / bakboord / beide boorden! Zelfde, maar dan strijkend. Let op: Strijken doe je met de riemen omgedraaid, zodat je de druk van het water altijd op de holle kant van de riem krijgt, en dus ook beter balans kan houden.
Hierbij kan de stuurman, afhankelijk van de situatie, ook het aantal gewenste halen aangeven. Bvb. “2 halen / strijken bakboord!”
In dat geval telt de stuurman/vrouw mee.
Het commando wordt beëindigd met:
- Bedankt voor halen stuurboord / bakboord / beide boorden! cq. bedankt voor strijken stuurboord / bakboord / beide boorden!
Of doordat het aantal gewenste klapjes/strijkjes is bereikt.
7c: Voor een koerscorrectie tijdens het roeien:
- Bakboord / Stuurboord best! ( nu wordt op het gevraagde boord extra kracht gezet, waardoor de boot van richting verandert.)
Bij sommige verenigingen ook wel het commando “Bakboord / Stuurboord sterk!” gebruikt. Dit is echter in feite een verkeerd commando, dus niet gebruiken.
Het commando wordt beëindigd met:
- Bedankt voor best!
8: Aankomen:
Bij het aankomen benaderd de boot het vlot in een hoek van ± 30o tot 45o. De hoek is afhankelijk van de omstandigheden zoals bvb. de tegenwind, de snelheid van de boot of het soort boot. Bij een lange boot, zoals een 8, is de hoek veel kleiner dan bij een korte boot (bvb. C2).
Je nadert het vlot rustig, bvb. dmv. Light peddle.
Afhankelijk van hoek/snelheid etc. laat je eerst lopen op 1 ½ tot 2 bootlengtes van het vlot.
Zodra de boot voldoende dicht bij het vlot is laat de stuurman de boordzijde aan het vlot hooghouden terwijl met het andere boord veilig boord wordt gehouden. Vervolgens laten houden met het andere boord. Hierdoor wordt de boot met een bocht langs het vlot gelegd. Daarna hoef je alleen nog maar bij te sturen.
Commando’s:
- Stuurboord / bakboord hoog!
- Houden stuurboord / bakboord!
9: Uitstappen:
Omgekeerd van instappen.
- Uitstappen gelijk!
- 1! (voet op het voetenplankje)
- 2! (sta rechtop en plaats landzijde-voet op het vlot)
- 3! (beide benen op het vlot).
10: Slippen
Indien je door een doorgang wil die te smal is om op de normale manier doorheen te roeien maak je je boot smaller door te laten slippen.
Om te beginnen zorg je dat je voldoende snelheid hebt om de doorgang te kunnen passeren.
Je geeft vooraf aan hoeveel halen je nog wil voordat je de doorgang bereikt, en laat vervolgens lopen.
Hierna geef je het commando:
- Opgelet! Slippen.
Dit commando heeft de volgende variaties/mogelijkheden:
- Opgelet! Slippen beide boorden.
- Opgelet! Slippen bakboord
- Opgelet! Slippen stuurboord
Je kan ook vragen om slechts gedeeltelijk te laten slippen, bvb. riemen in een hoek van 45°.
Wees duidelijk met wat je wil en geef dit ook als zodanig aan.
11: Afwijkende haalcommando’s:
- Opgelet! Light Peddle! Vanaf nu! Dit is een haal met weinig kracht (± ½ normale kracht). Wordt bvb. gebruikt bij het voorzichtig benaderen van een object (bvb. lage brug) of wanneer je gaat aankomen.
- Opgelet! Spoelhaal! Vanaf nu! Dit is een haal zonder kracht.
Einde commado’s: Bedankt voor Spoelhaal / Light Peddle.
Veel succes en een veilige en behouden vaart.
Jan Roemeling Frima